Bericht: | Foto 3: v
Particuliere foto omstreeks 1920.
Uit: 'Vervolg op de kroniek van Velius' (uitgegeven in 1992).
Jaar 1692: In dit jaar verbrande nog de lantaarn aan 't Groote Gat staande, dog werd seer spoedig een nieuwe in de plaats gesteld tot nut der zeevarende.
Jaar 1733: Het lantaarn hoofd aan het Groote Gat, voorheen gebouwt op swaare ykepalen, had de breedte van 25 & lengte 40 voet. Al haar paalwerk was door de zeewormen zodanig doorknaagd, dat met de eerste herfststorm, welke voorviel in het laatst van October, alles omver werd geslagen en dit schoon en nuttig lantaarn hoofd alsoo in zee gerukt.
Uit: 'Hoornse Herinneringen' (uitgegeven in 1972).
Havenlicht op de westelijke landtong bij de haveningang.
Hoewel niet met zekerheid valt te zeggen uit welke tijd dit havenlicht stamt, kwam de lichtopstand in deze vorm reeds in de 18e eeuw voor, zonder dat hij sindsdien een wijziging van betekenis onderging.
In 1921 werd het licht elektrisch.
Aangezien het houtwerk in zeer vervallen staat verkeerde en er gevaar bestond voor instorting, werd de lichtopstand in oktober 1968 gedemonteerd.
Het is nog steeds de bedoeling om de lantaarn na de restauratie weer zijn oude vorm te hergeven.
In het houten aanbouwtje kon handmatig de misthoorn bediend worden. Deze is afgebroken nadat was overgeschakeld op een electrische misthoorn.
(Einde HH).
Uit: 'Stoomtrams rond Hoorn' (uitgegeven in 1982) van J. Kok.
Bij de ingang van de Hoornse haven stond een havenlicht dat werd bediend door de heer L.N. van der Woude. Bij zonsopkomst moest hij het petroleumlicht doven. Bij het invallen van de duisternis werd het licht weer ontstoken. Bij normaal weer ging hij met een roeiboot naar dit baken, dat bereikbaar was via een trap van 44 treden. Bij zwaar weer of hoog water moest hij via het Visserseiland naar het havenlicht. Bij mist werd het havenlicht ook ontstoken. Van der Woude moest vervolgens wachten tot hij de signalen van de misthoorn van de Hoornsche Boot hoorde. Deze seinen van de HB moesten beantwoord worden door de havenlichtwachter door op een toeter te blazen en met een bel te luiden. Als het schip veilig binnengevaren was, kon Van der Woude weer terugkeren, maar hij moest wel waakzaam blijven voor de komst van eventuele andere schepen. Kort na de Eerste Wereldoorlog werd de petroleumlamp vervangen door een electrische lamp, die bediend werd vanuit de Hoofdtoren. De misthoorn moest nog wel een poosje met de hand worden bediend vanuit een houten hokje bij het havenlicht.
 |